Studeren in Amsterdam
Toen ik 18 was, zei mijn vader dat ik het zelf moest weten als ik voor Andragologie zou kiezen en niet voor Nijenrode. ”Als het slecht gaat met de economie dan zullen jullie in de welzijnssector dat als eerste merken en reken ook niet op een dikke boterham,” zei hij. Ik vond mensen belangrijker dan geld en ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze, maar mijn vader had natuurlijk gelijk. De studie Psychologie in Groningen was mijn eerste optie. Ik mocht niet aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam studeren, want Amsterdam was Sodom & Gomorra. Als ex- misdienaar en lid van Pax Christi lag de katholieke studentenvereniging voor de hand. In Groningen werd ik in 1967 kaalgeschoren in “de periode van ongelijkheid”. Alle feuten stonden in de gang op een rij tegen de muur en een ouderejaars leegde zijn glas pils over mijn hoofd. In de week daarna was er “de periode van gelijkheid”, waarbij diezelfde ouderejaars een goed gesprek met mij wilde. Ik zei toen dat dat van mij niet meer hoefde. Ik sjeesde wel in Groningen. Het alleen op kamers wonen bij een oude Groningse hospita en een Turkse gastarbeider vond ik moeilijk. Groningen was en is een mooie, leuke stad, maar ook een echte studentenstad. Ik had en heb nog steeds niks met die vaak arrogante en zelfgenoegzame corpsballen. Amsterdam leek mij leuker. Studenten vielen daar minder op.
De studie Andragologie vond ik reuze boeiend. Ik bewaar hele goede herinneringen aan docenten en studenten. Er was de bezetting van het Maagdenhuis en van de subfaculteit. Ik had de eer om als studentvertegenwoordiger een tijdje in het bestuur te zitten van de subfaculteit met Arjo Nijk, Karel Nijkerk, Gerard Bos, Gien Tuender-de Haan, Frank van Dorp, Ellen Manschot en Marianne Comperen. Er was ook de richtingenstrijd tussen de marxistische studenten en studenten die de groepsdynamica aanhingen. Ik vond ze allebei legitiem, goed en nodig. Het waren toen al de nadagen van Prof. Dr. T.T. ten Have. Op de gang sprak hij mij aan: “Ik begrijp dat er verandering nodig is, maar moet het op deze manier?” Ik had er geen goed antwoord op, denk ik.
Buurtopbouwwerk, sociale en regionale activering en het project De Dialoog
De afstudeerrichting ”Samenlevingsopbouw” met Wolfgang Beck paste mij goed als bewoner en actievoerder in de Bijlmer en als een van de eerste buurtopbouwwerkers daar. Een mooie tijd, ook de tijd daarna als werkbegeleider en staflid bij een van de stedelijke instellingen voor het (voormalig katholieke) club- en buurthuiswerk, waar Stan Lenglet en later Marius Ernsting directeur waren. Ik had mij voor een paar jaar bekeerd tot de CPN, gelukkig wel de vleugel van de eurocommunisten, maar ik was natuurlijk wel een salonsocialist.
Ik moest in mijn werk de binnengemeentelijke decentralisatie bekritiseren terwijl ik daar als persoon geen tegenstander van was. Op stedelijk niveau mocht ik een aantal jaren werken aan werkontwikkeling en deskundigheidsbevordering. In 1998 wilde de Amsterdamse gemeenteraad van het gesubsidieerde welzijnswerk af. We lieten ons verzelfstandigen tot een maatschap, waar ik nog een paar jaar verder heb gewerkt aan de sociale activering van (langdurig) werklozen, samen met Sociale Diensten en gemeenten. Ik heb in Amsterdam de opkomst van het welzijnswerk meegemaakt maar ook de neergang (of transformatie). Rond 2000 werd ik bij het Humanistisch Verbond consulent voor verschillende regio’s in het land en projectleider van het landelijke project ‘De Dialoog’ om homoseksualiteit meer bespreekbaar te krijgen in relatie tot geloof/religie, levensbeschouwing en cultuur. Dat gebeurde samen met COC Nederland, Stichting Yoesuf en ‘Islam en Burgerschap’. Imam El Moumni had de uitspraak gedaan dat homo’s wel van 9-hoog naar beneden gegooid mochten worden. De Nederlandse samenleving was behoorlijk veranderd. Homoseksuele docenten durfden niet meer goed voor hun geaardheid uit te komen en homoseksualiteit was niet meer zo gemakkelijk bespreekbaar. Het Ministerie van VWS heeft dit bijzondere project jarenlang ondersteund. In 2006 moest het Humanistisch Verbond flink bezuinigen. Steeds minder overheidssubsidie en te veel uitgaven leidden tot het vertrek van vijf consulenten, waarvan ik er een was.
Mineurstemmingen, filosofie, ouderenzorg en meer balans in de Stad
Ik heb vanaf mijn 25ste last gehad van mineurstemmingen en ik slikte ook al enige tijd antidepressiva, maar de wijze van ontslag bij het Humanistisch Verbond was zo onaangenaam dat ik echt depressief werd. Tijdens die ziekteperiode concludeerde ik dat ik niet meer in de sociale sector wilde werken.
Ik wilde nog wel het onderwijs in, het vak Maatschappijleer, waar ik een bevoegdheid voor had. Maar die bevoegdheid bleek verlopen omdat ik niet twee jaar lang achter elkaar voor de klas had gestaan. Ik dacht, dan ga ik die bevoegdheid weer halen via een studie politicologie en/of filosofie. Lesgeven is er uiteindelijk niet meer van gekomen, fysiek en mentaal was ik niet meer fit genoeg.
De studie filosofie heb ik met veel plezier en inspanning nog wel kunnen doen. Na een jaar politicologie, met Meindert Fennema en Jos de Beus als geweldige docenten, koos ik ervoor alleen filosofie te doen. Ik had als 18-jarige een mooie herinnering aan de boekjes van Störig over de geschiedenis van de filosofie. Binnen de andragologie studie zoog ik het allemaal gretig op en toetste mijn denken eraan. Zo maakte Kant met zijn Categorische Imperatief veel indruk op mij. Later las ik Nietzsche en nu lees en bestudeer ik al jaren boeken van Spinoza, een buitengewoon belangrijke filosoof die ik eenieder kan aanraden, maar wel in een studiegroep. Ik heb als vrijwilliger enige jaren met Kim Putters, nu directeur van het SCP, de werkgroep Zorg van de WBS/PvdA ondersteund om tot een nieuwe visie op de zorg te komen. Met de VVD in de regering is daar weinig van terechtgekomen.
Nog steeds ben ik lid van de Cliëntenraad van de zorginstelling van mijn bijna 98-jarige moeder. Daar maken wij ons o.a. druk over de verandering van zelf koken met verse groenten naar ”convenient cooking”, wat simpelweg opgewarmde gemaksvoeding betekent. Dat hebben we voor een deel kunnen terugdraaien. In de binnenstad van Amsterdam probeer ik samen met andere bewoners bij te dragen aan meer balans en minder drukte en overlast in de stad. Dat is een heidense opgave, omdat naar verwachting het toerisme in Amsterdam in 2025/2030 verdubbeld zal zijn in vergelijking met nu. En dit terwijl het maximale absorptievermogen van flink wat delen van de binnenstad eigenlijk nu al bereikt is.
Kritisch terug- en vooruitblikkend
Mijn studentengeneratie wilde de wereld echt veranderen, niet alleen maar een beetje beter maken. Er is veel ten goede veranderd, maar structureel is er sprake van toegenomen ongelijkheid. Ik verwijs naar Thomas Piketty. Het verschil tussen vermogende mensen en mensen met minder geld is flink toegenomen. Dat geldt ook tussen mensen met meer en minder of geen opleiding, tussen goede en minder goede of slechte buurten met gevolgen voor gezondheid en duur c.q. kwaliteit van leven. Dit zijn voor mij belangrijke politieke en sociale vraagstukken.
Heeft de Andragologie zich niet ook te dienstbaar gemaakt aan het in stand houden van machtsstructuren? Is de Andragologie met z’n “ Human Resource Development” niet gewoon overgenomen door werkgevers, managers en organisatieadviseurs die vooral de belangen van de meer machtigen behartigen? Maar was en is er wel een alternatief? En gold en geldt dat niet ook voor psychologen, filosofen en andere wetenschappers? In hoeverre is er gepoogd om het systeem echt te veranderen? Zijn die machts- en geldstructuren sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw niet veel te sterk geworden om goed aan te pakken, zeker na de instorting van het sovjetcommunisme en de val van de Muur?
De onvrede, het onbehagen van veel mensen in Europa heeft mijns inziens een hele legitieme basis. Veel, met name jongere mensen, kunnen maar heel moeilijk een vast arbeidscontract krijgen.
Mensen worden steeds meer op zichzelf teruggeworpen. Overheden moesten terugtreden, de markt moest z’n werk doen, maar die markt faalt op belangrijke domeinen van het leven van mensen, zoals in de zorg. Verzelfstandiging en privatisering hebben geleid tot veel nieuwe bedrijven die niet in eerste instantie het belang van burgers voor ogen hebben. Goed opgeleide mensen kunnen zich in de neoliberale samenleving vaak nog wel handhaven en zich verder omhoog werken, maar de kloof met een groeiende bevolkingsgroep die dat niet kan, lijkt steeds groter te worden. Het volk is steeds meer object van neoliberale indoctrinatie geworden met de daarbij horende media, reclame, waarden, en baantjes die deze samenleving nodig lijkt te hebben.
Vorming, educatie, verheffing, ‘Bildung’ zijn losgelaten en verwaarloosd. Mensen opvoeden tot zelfstandige, geëmancipeerde en kritische wezens wordt een stuk moeilijker als je ziet hoe gemakkelijk mensen verleid worden tot louter consumeren, materialisme en uiterlijk vertoon. Zoals de NRC kort geleden schreef: “de luxe en de decadentie is weer terug in Nederland en ook in Amsterdam”. Wat is de ratio en de rechtvaardiging om steeds meer mensen miljoenen euro’s te verschaffen en in weelde te laten leven, terwijl de meeste anderen het moeten doen met een veel lager bedrag en veel minder vierkante meters woonoppervlak? Waarom wordt er zo weinig gedaan aan de overbevolking in de wereld in een tijd waarin klimaatveranderingen tot grote volksverhuizingen kunnen leiden waar de huidige vluchtelingenstroom nog maar flauw bij afsteekt?
Onzekere tijden, hervormingen of opstand?
Het zijn onzekere tijden en de richting die onze leiders in het bedrijfsleven en de politiek opgaan met de daarbij horende methoden en eigenschappen getuigen niet van veel moraliteit en gezag. De democratie lijkt ook steeds meer uitgehold te worden. Veel zaken, met name financieel-economische kwesties zijn veel te weinig het object van onze democratie maar worden daarbuiten om geregeld.
Het internationale bedrijfsleven lijkt steeds meer macht en invloed te hebben gekregen. De politiek kan vaak alleen maar reactief bijsturen en burgers kunnen veelal maar een keer in de vier jaar hun stem uitbrengen. De democratie moet mijns inziens herijkt worden wil ze nog echt iets blijven voorstellen. Politieke partijen en politici hebben ook lang niet meer het gezag van vroeger. Burgers zouden meer invloed en zeggenschap moeten krijgen in onze democratie, die niet alleen een parlementaire maar ook een buitenparlementaire basis moet krijgen, waarbij burgers vaker geraadpleegd worden en meer zeggenschap krijgen. Maar alleen dan als ze echt weten waar het over gaat. Vandaar mijn oproep om tot meer politieke en maatschappelijke vorming en educatie te komen, want we hebben niets aan een democratie zonder inhoud en kwaliteit. De groepering en de site van “Hetnieuwekiezen.nl” inspireert mij daarbij.
Misschien heeft mijn moeder gelijk dat het verschil tussen arm en rijk er altijd geweest is en dat dat ook altijd zo zal blijven. Maar dat rijke mensen dit zelf verdiend hebben en al die anderen niet, dat gaat er bij mij nog steeds niet in! De ‘geiten wollensokken’ categorie zat er niet zoveel naast met hun zorgen om het milieu, de anti- en “anders globalisten” ook niet, zoals de Amerikaanse econoom Dani Rodrik recent liet weten. De vraag is of er een eind kan komen aan de neoliberale indoctrinatie, aan het pappen en nathouden met brood en spelen. Dat de onvrede, het onbehagen en de kritiek wordt opgepakt en er echt iets mee gedaan wordt. Het is moeilijk koffiedikkijken, veel gebeurtenissen en ontwikkelingen kunnen moeilijk te voorspellen gevolgen hebben. Ik ben ook liever van de hervorming dan van de opstand en/of de revolutie, tenzij die geweldloos verloopt, maar zonder strijd, zonder conflicten, zonder debat en dialoog zal het in onze wereld van tegengestelde belangen en verlangens niet gaan. Dat lijkt wel zeker!