Met groot enthousiasme studeerde ik eind jaren ’70 en begin jaren ‘80 andragogie. Voor mij was de studie andragologie als tweede kansonderwijs een openbaring. Bijna een halve eeuw later is andragogie wat mij betreft nog steeds een aanrader voor iedereen die de passie heeft om in onze complexe samenleving hulp en steun te bieden aan mensen die veranderingen willen of moeten aangaan.
Ik was op school beter in wiskunde dan in talen en logischerwijs volgde je dan technische opleidingen. In mijn geval was dat werktuigbouw en meet-en regeltechniek. Ik ging aan de slag in de bouw van sleephopperzuigers en in het ontwerpen van lucht- en warmte behandelingsinstallaties. Het mathematisch, functioneel denken is mij later in mijn werk als andragoog goed van pas gekomen.
De periode 60/70 was ook de tijd van maatschappelijk engagement. Samen meenden we veel te moeten veranderen: flower power, provo, vredesactivisme en acties tegen kernenergie. En dan nog weekendwerk om huizen van armlastigen en bejaarden op te knappen, zodat ook zij goed konden leven. Ik was er naast mijn werk behoorlijk druk mee.
Gaandeweg ontwikkelde ik gevoel en belangstelling voor groepsdynamiek en kreeg ik een bredere kijk dan ik in mijn technische baan kwijt kon. Overigens vind ik het verbazingwekkend hoe snel die maatschappelijke saamhorigheid van toen is veranderd in het huidige individualisme. Het colloquium doctum gaf mij de toegang tot de studie. Ik kon mij in alles waar ik al jaren vragen over had gesteld verdiepen zoals:
- – gedrag van mensen, samenwerking en psychologie; sociologie; de invloed van de woonomgeving en planologie.
- – confrontatie met het feminisme en opkomen voor jezelf en als groep; het onverklaarbare en spirituele parapsychologie; het organiseren en managen van activiteiten en resultaten, organisatiekunde.
- – filosofie en ideeën hoe wij ons denken en handelen vormgeven (bijvoorbeeld bij Habermas, Foucault)
- – trainingspractica in communicatie, teambuilding en organisatieontwikkeling als basis voor mijn verdere loopbaan en werkzame leven.
Ik werkte in en voor organisaties die zich bezighielden met opleiding en training. Andragoog zijn betekende voor mij vanuit een bepaalde identiteit werken. In die identiteit vond ik de vrijheid om een onafhankelijke opstelling na te streven. Ik kon ook mijn persoonlijke interesse en passie kwijt, gericht op de ontwikkeling van mensen waarmee ik in contact kwam, bijvoorbeeld om naar managers te luisteren waar ze heen wilden. En door sparringpartner te zijn, met gevoel voor wat er speelt in de organisatie. Want meestal was er aanvankelijk maar een beperkte visie en oplossing die maatgevend was. Er waren gelukkig veel inzichten, communicatie- en organisatiemodellen beschikbaar waar ik de complexiteit van gedrag en veranderingen inzichtelijk mee kon maken. Maar een model is nooit de werkelijkheid en ook mijn visie en voorkeur gaat ergens van uit.
De politieke, economische en strategische aspecten van waaruit handelingen tot veranderingen worden opgezet en vormgegeven zijn belangrijke voorwaarden. Zij krijgen vaak eenzijdig aandacht. Uiteindelijk gaat het om wie je bent, waar je voor staat en hoe je handelt. Als andragoog in een change agentrol voelde ik mij het meest thuis bij de talenten en drijfveren van medewerkers. Ik ervaar het nog steeds als een kunst om niet alleen aandacht te geven wat er aan wensen en behoeften aan de oppervlakte komt, maar ook om te luisteren naar wat erachter of onder leeft. Die onderstroom is belangrijk om met onderlinge betrokkenheid veranderingen en ontwikkelingen vorm te geven.
Vaak vond ik het belangrijk om op een creatieve manier mensen te confronteren met de consequenties van hun denken, gedrag, effect op collega’s, wat in de organisatie belangrijk werd gevonden en wat in de huidige maatschappelijke ontwikkeling meer aandacht zou moeten krijgen om mensen tot elkaar kan brengen. Je kunt mensen uitdagen en verleiden om in de dagelijkse praktijk of via rollenspelen nieuw gedrag te ervaren. Door kennis te vertellen, te lezen en erover na te denken kan de intentie tot verandering worden gestimuleerd. De omgeving van de persoon, het team en de culturele kenmerken van de organisatie zijn van grote invloed op het resultaat van de ingezette verandering. Het vergde vaak nogal wat graafwerk, hoofdbrekens en geduld om daar als ‘onafhankelijk’ change agent helderheid en verbinding mee te krijgen.
Terugkijkend op mijn werkzame leven ben ik ontzettend blij dat andragogie op mijn pad is gekomen. In vergelijking met collega’s was de meerwaarde van mijn andragogische achtergrond dat ik geleerd heb niet alleen naar het veranderingsproces te kijken, maar er ook middenin te staan. Daardoor kon ik authentiek in mijn rol als change agent functioneren.