Aardgasvrije wijken als proeftuin 

Bij mij om de hoek ligt één van de 27 proeftuinen van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW). Daar zijn nu ongeveer 100 woningen ‘van het gas af’ en aangesloten op stadsverwarming. Bij ruim 1000 woningen moet dat nog gebeuren. Afgelopen zomer werd het project hier stilgelegd, want de kosten (grotendeels gefinancierd door het Rijk) bleken hoger dan begroot en het tempo van de verschillende participanten in het gecompliceerde proces bleek ongelijk te zijn. De riolering zou bijvoorbeeld tegelijkertijd worden vervangen en dat verliep sneller dan de overgang naar de stadsverwarming. Na veel overleg en een besluit van de gemeenteraad kan het project nu weer verder.

Leren in de praktijk

PAW is een complex transitieproces, waarbij leren voor alle betrokkenen (‘stakeholders’) essentieel is, maar waar voldoende inzicht in systeem- en complexiteitstheorieën ontbreekt. Bovendien wordt, zo blijkt ook uit ander onderzoek, de positie van burgers bij de warmtetransitie als ‘gelijkwaardige’ participanten met de mond beleden, maar hun positie is in feite ongelijkwaardig.

Landelijk onderzoek

Er lopen allerlei landelijke onderzoeken over het PAW, opdat de betrokkenen van elkaar leren: woningcorporaties, energieleveranciers, huurdersverenigingen, buurtcollectieven, aannemers, gemeenten, provincies, het Rijk enz. Verantwoordelijk voor het PAW zijn de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en van Economische Zaken en Klimaat (EZK). 

Eén van de recente rapporten is: “Warmtetransitie in de praktijk, leren van ervaringen bij het aardgasvrij maken van wijken” van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), 90 pagina’s plus 5 pagina’s literatuur. Het is gebaseerd op 74 diepte-interviews met 61 mensen in tien PAW-proeftuinen en vier andere wijkinitiatieven voor energietransitie. De onderzoeksvraag was: “Hoe draagt de inrichting van PAW bij aan het lerend vermogen van de betrokken actoren in het kader van energietransitie in de bebouwde omgeving?” Met als definitie van “lerend vermogen”: “vermogen om leerervaringen op te doen en deze om te zetten in veranderingen en voorwaarden voor de versnelling van verduurzamen.” Een definitie van leren werd niet gegeven. 

Conclusies en structurele knelpunten 

Er wordt vooral geleerd ten aanzien van praktische onderwerpen zoals financiën en juridische zaken, maar niet over hoe de diverse betrokken actoren kunnen leren om te gaan met complexiteit in een dergelijk ingewikkeld veranderingstraject. Wel doet men ervaring op met samenwerken en de tijdsintensieve voorbereiding (soms zijn er per woning wel vijf gesprekken nodig om de bewoners over de streep te trekken). Er werd ontdekt dat het systematisch ophalen van lokale leerervaringen en doorvertalen naar het rijksniveau (‘verticaal leren’) nog ‘ingeregeld’ moet worden, dat lokale vrijwilligersinitiatieven sterk afhankelijk zijn van inzet van bewoners en van in- en externe deskundigheid, en dat de relevante wetten tegenstrijdig zijn. Er zijn ‘structurele knelpunten op systeemniveau’, zeggen de onderzoekers. Waar die niet opgelost zijn, zoeken de wijken omwegen, bijvoorbeeld voor aanvullende financiering. Als er te weinig medewerking is van bewoners of andere partners wordt ‘doorzettingsmacht’ door de gemeente overwogen. ‘De ruimte om te falen is klein, omdat gemeenten bewoners niet letterlijk in de kou willen laten zitten.’ 

Kortom: PAW is een complex transitieproces, waarbij leren voor alle betrokkenen (“stakeholders”) essentieel is, maar waar voldoende inzicht in systeem- en complexiteitstheorieën ontbreekt